zondag 16 februari 2020

Over de hypervaring deel 2

En weer trapten we erin. Na alle makelmakke van de laatste weken wilden we ons even rigoureus ontspannen. Kinderen de deur uit, het huis (nog net niet) aan kant: even tijd voor onszelf. Onze favo-sauna in de buurt bleek overbooked, dus zochten op het Internet naar een alternatief. Bij Nijmegen bleek een nieuwe sauna te zijn – met aanbiedingen en, zo het leek, lekker Indiaas eten. ‘Ja’, zei de vriendelijke dame door de telefoon, ‘er is ook ruim keus voor vegetariërs en veganisten’. En dus togen we, iets later dan gepland, toch op pad. Een ezel zwemt niet tweemaal in dezelfde fuik?

Op de parkeerplaats leek het erg druk. Niet heel erg, misschien, want het resort bleek van onwerkelijke, zeg maar Emiratische afmetingen. Alleen al de entreehal was vijfmaal groter dan functioneel was. De vriendelijke dames die ons in hun onbestemd oosters-achtig kostuum welkom heetten leken er als mieren in een grote glazen pot. Na het omkleden betraden we het sauna-plein, een centrale hal waarop niet minder dan acht verwen-inrichtingen waren aangesloten. Het was er druk en warm – dat hoort erbij en ja, dat kan gebeuren – maar bovenal was het lawaai er oorverdovend. Schielijk doken we een sauna in, maar helaas: het gekakel van de agora bleek effectief niet buiten te sluiten. In elke (!) sauna vermengde dat rumoer zich bovendien met quasi-Oosterse tingeltangelmuziek uit westerse synthesizers. Omdat ongeveer een derde van de bezoekers zich bovendien niet aan het stilte-gebod wenste te houden, besloten we ons heil anders te zoeken.  

Voorbij het enorme zwembad - met godbetert een bar erín; lekker zwemmen in de cola-tic- bevond zich een uitgestrekte Franse tuin met folly’s. In elk daarvan zat dan ook weer een sauna-inrichting. Prima was daar de ‘authentieke’ Finse sauna – houtkachel, geen muziek (!); jammer dat alleen ook hier het gedreutel van buiten klonk als in de klankkast van een forse vleugel. Aangenaam was ook het zoutwaterbad, aangelegd in een nep-ruïne die erg leek op het leeuwenverblijf in de dierentuin van Amersfoort. Dé publiekstrekker van het pretpark, in de tuin aan de overzijde,  hebben we maar overgeslagen: een ‘sauna-theater’ met ‘opgietshows’ – totale hyper-ervaringen met geluid, licht, video, dans, geur, en wat al niet...

Moe en murw zochten we een (bijna) stille stilteruimte op, en wachtten op het moment dat we mochten eten. Verwend als we zijn met de Pakistaanse buffetten van de onvolprezen Zainab Roshni Mahal kon dat natuurlijk alleen maar tegenvallen – en ja, dat deed het ook. De amuse was onverwacht en opvallend lekker, maar het buffet bleek, qua Indiaas eten, ongeveer een vijfde in omvang van wat we verwacht hadden. Koks putten zich uit in culinaire hoogstandjes op het gebied van vlees en vis, maar voor de vegetariërs was er, alle beloften te spijt, best heel erg weinig. En dus hebben we ons maar ongans gegeten aan het onbestemd-Hollands-Franse salade-kaas-en toetjesbuffet – voor elk wat wils, maar alles te koud en niks heel erg lekker…

Verwend gezeur? Zeker.  Maar we kunnen dat soort eten zelf echt veel lekkerder bereiden / we weten waar je dat voor veel minder geld heel erg goed kunt krijgen. En: we gingen voor een dagje rust op pad, maar kwamen terecht in wat het midden houdt tussen De Efteling, de dierentuin en de afdeling nep-oosterse kitsch van de Blokker. Ieder z’n meug. Maar wij trappen er niet nog een keer in: dan maar een strandwandeling.