maandag 2 oktober 2017

over de hypervaring

Over de Hypervaring


Afgelopen wekend konden we. Eindelijk. Voor het eerst in maanden: lekker naar de sauna. Kids de deur uit. Tijd voor onszelf. Dachten we. We waren er al vroeg en het leek niet druk. Beetje dobberen, beetje liggen, beetje zweten. Thee. Taart. Heerlijk. Vroeg in de middag besloten we een ‘opgieting’ te bezoeken. Maar dat was een misser, een cardinale fout zelfs.

Het begon al bij het begin. Wij stonden netjes buiten te kleumen in wat we dachten dat een rij was. Maar du moment dat we naar binnen mochten stormde een zwerm rustzoekers naar de smalle deur en wurmde zich naar binnen. Als gehard treinmens draai ik daar natuurlijk mijn hand niet voor om; gewiekst drong ik mezelf tot in de voorste gelederen. Even, heel even maar, maakte het vredige sauna-gevoel zo plaats voor het dagdageljks darwinisme op een druk perron: rennen naar een hoge plek. Daarna zou er weer rust zijn, toch?!

Bij een opgieting gooit een vriendelijke, bebaarde medebezoeker extra water op een warmtebron en wappert dan met wat handdoeken. Dan wordt het extra warm – zeg maar ondraaglijk heet – en heb je een soort van ultieme sauna-beleving. Maar zulke belevingen (b)lijken niet meer ultiem genoeg,  Het kan altijd intenser, ultiemer – en absurder.
De bebaarde medebezoeker van ooit heeft dus plaatsgemaakt voor een gladgeschoren en gepast geklede saunabelevenis-professional. Bij het quasi-spirituele openingsverhaaltje hakkelde ‘onze’ profi nog wat, maar daaarna ging hij helemaal los. Op snoeiharde bollywood-muziek gaf hij een gelikte, totaal geregisseerde voorstelling ten beste. Penny de Jager meets de vendelzwaaiers van de harmonie van Groesbeek – maar dan in een sauna met 80 (!) zwetende rose-drinkers. Ik dacht dus aan carnaval, en aan Groesbeek, en aan een kudde tetterende olifanten in m’n kop,  en het zweet brak me uit – en dat terwijl de wapperdanser druk vergat te doen wat hij moest doen: namelijk doelgericht hitte genereren.

Het kostte enige tijd om van deze ‘experience’ te recupereren. Daarna heb ik, hebben we nog best een fijne, rustige dag gehad – ja, ook in de populaire sauna in de Randstad die inmiddels ei-vol was.

Toch gaf en geeft het me te denken. Naar een sauna ga ik voor de primaire sauna-ervaring in combinatie met rust en stilte. Er zijn er waar mensen nergens hun kop kunnen houden, dus die mijd ik.  Evengoed blijft het weird dat ik rust denk te vinden op plekken war soms heul veul mensen zijn. Maar wat me vooral bezighoudt: overal lijkt een soort hyperbelevenis in de plaats te komen van de primaire  ervaring.  In de dierentuinen van Amersfoort en Emmen is er zo veel gedaan om de boel ‘op te leuken’, dat de dieren gereduceerd lijken  tot het decor van een ‘dierentuinbelevenis.’ Ook daar moest ik aan denken in de sauna, met die terrerende olifanten in m’n kop. In de ‘beleveniseconomie’ zijn mensen op zoek naar ‘experiences’. Dat begrijp ik. Maar wat ik niet begrijp is dat die ervaringen lijken te evolueren tot  hyperexperiences of  ‘hypervaringen.’ Wat is dat toch? En waar gaat dat heen? Voor nu even een oproepje: wie heeft er ervaringen met zulke ‘ hypervaringen’ en wil die delen? Misschien komen we zo tot een fenomenologie van de ‘hypervaring’ als kenmerk van het moderne leven.